2 Samuël 16:7

7 Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man!

2 Samuël 16:7 Meaning and Commentary

2 Samuel 16:7

And thus said Shimei, when he cursed, come out, come out
Or rather, "go out, go out" F20; that is, out of the nation, where he deserved not to live, as he judged, and out of the kingdom, which he had usurped, as he supposed; and the repeating the words not only denotes his vehement desire to have him gone, but the haste he should make to get out, or he was liable to be overtaken by Absalom and his forces; upbraiding him also with the hurry he was in, and the speedy flight he was making:

thou bloody man, and thou man of Belial;
or wicked man; perhaps referring by these characters in the one to the murder of Uriah, and in the other to his adultery with Bathsheba; and these crimes coming fresh into David's mind hereby, might make him more mild and humble under his reproaches.


FOOTNOTES:

F20 (au au) "egredere, egredere", Pagninus, Montanus

2 Samuël 16:7 In-Context

5 Als nu de koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simei, de zoon van Gera; hij ging steeds voort, en vloekte.
6 En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand waren.
7 Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man!
8 De HEERE heeft op u doen wederkomen al het bloed van Sauls huis, in wiens plaats gij geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk gegeven in de hand van Absalom, uw zoon; zie nu, gij zijt in uw ongeluk, omdat gij een man des bloeds zijt.
9 Toen zeide Abisai, de zoon van Zeruja, tot den koning: Waarom zou deze dode hond mijn heer den koning vloeken? Laat mij toch overgaan en zijn kop wegnemen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.