2 Samuël 16:9

9 Toen zeide Abisai, de zoon van Zeruja, tot den koning: Waarom zou deze dode hond mijn heer den koning vloeken? Laat mij toch overgaan en zijn kop wegnemen.

2 Samuël 16:9 Meaning and Commentary

2 Samuel 16:9

Then said Abishai the son of Zeruiah unto the king
A sister's son of his, and a general in the army, who could not bear to hear the king abused in this manner:

why should this dead dog curse my lord the king?
be suffered to do it with impunity; a "dog" he calls him, because of his vileness and baseness, and because of his impudence, and on account of his reproachful and abusive language, aptly signified by the snarling and barking of a dog; and a "dead" dog, as being useless, detestable, and abominable:

let me go over, I pray thee, and take off his head;
go over the plain where David and his men were, to the hill on which Shimei was, and strike off his head with his sword; which he could easily do, and soon put an end to his cursing.

2 Samuël 16:9 In-Context

7 Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man!
8 De HEERE heeft op u doen wederkomen al het bloed van Sauls huis, in wiens plaats gij geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk gegeven in de hand van Absalom, uw zoon; zie nu, gij zijt in uw ongeluk, omdat gij een man des bloeds zijt.
9 Toen zeide Abisai, de zoon van Zeruja, tot den koning: Waarom zou deze dode hond mijn heer den koning vloeken? Laat mij toch overgaan en zijn kop wegnemen.
10 Maar de koning zeide: Wat heb ik met u te doen, gij zonen van Zeruja? Ja, laat hem vloeken; want de HEERE toch heeft tot hem gezegd: Vloek David; wie zou dan zeggen: Waarom hebt gij alzo gedaan?
11 Voorts zeide David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn zoon, die van mijn lijf is voortgekomen, zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat hem geworden, dat hij vloeke, want de HEERE heeft het hem gezegd.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.