2 Samuël 2:2

2 Alzo toog David derwaarts op, als ook zijn twee vrouwen, Ahinoam, de Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet.

2 Samuël 2:2 Meaning and Commentary

2 Samuel 2:2

So David went up thither
From Ziklag to Hebron, which was sixteen miles according to Bunting F25

and his two wives also, Ahinoam the Jezreelitess, and Abigail, Nabal's
wife, the Carmelite;
who were beloved by him, and who had shared with him in his troubles, and which he took with him to partake of his honour and grandeur, wealth and riches; in which he was now a type of Christ. See ( Romans 8:17 ) ( 2 Timothy 2:11 2 Timothy 2:12 ) .


FOOTNOTES:

F25 Ut supra, (Travels &c.) p. 137.

2 Samuël 2:2 In-Context

1 En het geschiedde daarna, dat David den HEERE vraagde, zeggende: Zal ik optrekken in een der steden van Juda? En de HEERE zeide tot hem: Trek op. En David zeide: Waarheen zal ik optrekken? En Hij zeide: Naar Hebron.
2 Alzo toog David derwaarts op, als ook zijn twee vrouwen, Ahinoam, de Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet.
3 Ook deed David zijn mannen optrekken, die bij hem waren, een iegelijk met zijn huisgezin; en zij woonden in de steden van Hebron.
4 Daarna kwamen de mannen van Juda, en zalfden aldaar David tot een koning over het huis van Juda. Toen boodschapten zij David, zeggende: Het zijn de mannen van Jabes in Gilead, die Saul begraven hebben.
5 Toen zond David boden tot de mannen van Jabes in Gilead, en hij zeide tot hen: Gezegend zijt gij den HEERE, dat gij deze weldadigheid gedaan hebt aan uw heer, aan Saul, en hebt hem begraven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.