2 Samuël 6:13

13 En het geschiedde, als zij, die de ark des HEEREN droegen, zes treden voortgetreden waren, dat hij ossen en gemest vee offerde.

2 Samuël 6:13 Meaning and Commentary

2 Samuel 6:13

And it was [so], that when they that bare the ark of the Lord,
&c.] The Levites; for now David had seen the former mistake, and rectified it, and ordered the Levites to "carry" it, as they did upon their shoulders, with the staves therein, see ( 1 Chronicles 15:2 1 Chronicles 15:12-15 ) ; when these

had gone six paces, he sacrificed oxen and fatlings;
upon an altar, which was at once erected for that purpose; the number and kind of sacrifices offered were seven bullocks and seven rams, ( 1 Chronicles 15:26 ) ; and these David offered, not by himself, but by the priests that were with him, and that as soon as they had gone six paces from the house of Obededom; whereby they perceived the Levites, were able to carry the ark, with what was in it, the Lord helping them, as in ( 1 Chronicles 15:2 1 Chronicles 15:15 ) , and without stumbling and falling, or any evil attending them; and Kimchi thinks these six paces were just the measure of the ground Uzzah went before what befell him; but it is highly probable that he had gone further; however, no doubt by the order of David, the Levites set down the ark, and sacrifices were offered by way of thanksgiving to God, and for the continuance of his goodness, and for atonement for former errors. Some think these seven oxen and rams were offered, at seven different times and places, at every six paces an ox and a ram; but this is not very likely.

2 Samuël 6:13 In-Context

11 En de ark des HEEREN bleef in het huis van Obed-Edom, den Gethiet, drie maanden; en de HEERE zegende Obed-Edom en zijn ganse huis.

12 Toen boodschapte men den koning David, zeggende: De HEERE heeft het huis van Obed-Edom, en al wat hij heeft, gezegend om der ark Gods wil; zo ging David heen en haalde de ark Gods uit het huis van Obed-Edom opwaarts in de stad Davids, met vreugde.

13 En het geschiedde, als zij, die de ark des HEEREN droegen, zes treden voortgetreden waren, dat hij ossen en gemest vee offerde.

14 En David huppelde met alle macht voor het aangezicht des HEEREN; en David was omgord met een linnen lijfrok.

15 Alzo brachten David en het ganse huis Israels de ark des HEEREN op, met gejuich en met geluid der bazuinen.