Daniël 5:2

2 Als Belsazar den wijn geproefd had, zeide hij, dat men de gouden en zilveren vaten voorbrengen zou, die zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; opdat de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen en zijn bijwijven uit dezelve dronken.

Daniël 5:2 Meaning and Commentary

Daniel 5:2

Belshazzar, while he tasted the wine
As he was drinking his cups, and delighted with the taste of the wine, and got merry with it: or, "by the advice of the wine" F8, as Aben Ezra and Jarchi interpret it, by a personification; as if that dictated to him, and put him upon doing what follows; and which often puts both foolish and wicked things into the heads of men, and upon doing them: then he commanded to bring the golden and silver vessels, which his father
Nebuchadnezzar had taken out of the temple which was in Jerusalem;
what these vessels were, and the number of them, we learn from the delivery of them afterwards to the prince of Judah by Cyrus, ( Ezra 1:9-11 ) , these were put into the temple of Bel by Nebuchadnezzar, ( Daniel 1:2 ) and from thence they were now ordered to be brought to the king's palace, and to the apartment where he and his nobles were drinking: that the king, and his princes, his wives, and his concubines, might
drink therein;
Saadiah says, this day the seventy years' captivity ended; and so, in contempt of the promise and prophecy of it, he ordered the vessels to be brought out and drank in, to show that in vain the Jews expected redemption from it.


FOOTNOTES:

F8 (armx Mejb) "vino dictante", Tigurine version.

Daniël 5:2 In-Context

1 De koning Belsazar maakte een groten maaltijd voor zijn duizend geweldigen, en hij dronk wijn voor die duizend.
2 Als Belsazar den wijn geproefd had, zeide hij, dat men de gouden en zilveren vaten voorbrengen zou, die zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; opdat de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen en zijn bijwijven uit dezelve dronken.
3 Toen bracht men voor de gouden vaten, die men uit den tempel van het huis Gods, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; en de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen, en zijn bijwijven dronken daaruit.
4 Zij dronken den wijn, en prezen de gouden, en de zilveren, de koperen, de ijzeren, de houten en de stenen goden.
5 Ter zelfder ure kwamen er vingeren van eens mensen hand voort, die schreven tegenover den kandelaar, op de kalk van den wand van het koninklijk paleis, en de koning zag het deel der hand, die daar schreef.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.