Daniël 6:23

23 Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft den muil der leeuwen toegesloten, dat zij mij niet beschadigd hebben, omdat voor Hem onschuld in mij gevonden is; ook heb ik, o koning! tegen u geen misdaad gedaan.

Daniël 6:23 Meaning and Commentary

Daniel 6:23

Then was the king exceeding glad for him
For Daniel, because of his safety, because he was alive, and in health, and unhurt; and the speech he made was very acceptable to him, agreeable to his sentiments, and which he was satisfied was just and true: or "with", or "for himself" ^F12; being now eased of a guilty and distracted conscience: and commanded that they should take Daniel up out of the den;
that is, he ordered those that were with him, his servants that attended him, either to roll away the stone, and so let him out; or to let down ropes, and draw him out, or ladders by which he might ascend; for one would think it would not have been safe for them to have gone down into it, to take him up: these orders the king gave without the consent of his lords, being animated to it by the miracle wrought: so Daniel was taken up out of the den, and no manner of hurt was found
upon him;
no bruise by throwing him into the den, no wound was made by the lions, or his flesh in the least torn by them: because he believed in his God;
served and worshipped him; of which service and worship faith is a particular branch, and is put for the whole, and without which it is not pleasing and acceptable to God; he trusted the Lord, he committed himself to his power and providence; he left himself wholly in the hands of the Lord, to dispose of him, whether for life or death, as he pleased; he believed he was able to deliver him, but he was not anxious about it: for this seems not to design any particular act of faith, with respect to this miracle wrought for him, but his general trust and confidence in God; and the apostle seems to have reference to this, when among other things he ascribes to faith the stopping of the mouths of lions, ( Hebrews 11:33 ) .

---

FOOTNOTES:

F12 (yhwle) "apud se", Piscator; "apud illum", Michaelis.

Daniël 6:23 In-Context

21 Als hij nu tot den kuil genaderd was, riep hij tot Daniel met een droeve stem; de koning antwoordde en zeide tot Daniel: O Daniel, gij knecht des levenden Gods! heeft ook uw God, Dien gij geduriglijk eert, u van de leeuwen kunnen verlossen?

22 Toen sprak Daniel tot den koning: O koning, leef in eeuwigheid!

23 Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft den muil der leeuwen toegesloten, dat zij mij niet beschadigd hebben, omdat voor Hem onschuld in mij gevonden is; ook heb ik, o koning! tegen u geen misdaad gedaan.

24 Toen werd de koning bij zichzelven zeer vrolijk, en zeide, dat men Daniel uit den kuil trekken zou. Toen Daniel uit den kuil opgetrokken was, zo werd er geen schade aan hem gevonden, dewijl hij in zijn God geloofd had.

25 Toen beval de koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniel overluid beschuldigd hadden, en zij wierpen in den kuil der leeuwen hen, hun kinderen, en hun vrouwen; en zij kwamen niet op den grond des kuils, of de leeuwen heersten over hen, zij vermorzelden ook al hun beenderen.