Daniël 7:21

21 Ik had gezien, dat diezelve hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht,

Daniël 7:21 Meaning and Commentary

Daniel 7:21

I beheld, and the same horn made war with the saints
The same little horn before described; not Antiochus Epiphanes, who made war with the Jews, as many think; or the Roman Caesars, that persecuted the church of Christ, as others; nor Titus Vespasian, who fought against Israel, as Saadiah; but antichrist, or the pope of Rome; and this refers to the wars of the popes with the Waldenses, which began in the year 1160, and continued long, and with the two witnesses at the close of their testimony, ( Revelation 11:7 ) ( 13:7 ) , this Daniel had a view of in vision; not while he was inquiring of the angel, but before, though not mentioned till now; and was a reason he was so very inquisitive about this little horn, because of its war with the saints, and its success, as follows: and prevailed against them:
as the popes and their abettors did against the Waldenses and Albigenses, whom they slew in great numbers, and got the victory over; as the beast also, the same with this little horn, will overcome the witnesses, and slay them, ( Revelation 11:7 ) .

Daniël 7:21 In-Context

19 Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk, welks tanden van ijzer waren, en zijn klauwen van koper; het at, het verbrijzelde, en vertrad het overige met zijn voeten.

20 En aangaande de tien hoornen die op zijn hoofd waren, en den anderen, die opkwam, en voor denwelken drie afgevallen waren, namelijk dien hoorn, die ogen had, en een mond, die grote dingen sprak, en wiens aanzien groter was, dan van zijn metgezellen.

21 Ik had gezien, dat diezelve hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht,

22 Totdat de Oude van dagen kwam, en het gericht gegeven werd aan de heiligen der hoge plaatsen, en dat de bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk bezaten.

23 Hij zeide aldus: Het vierde dier zal het vierde rijk op aarde zijn, dat verscheiden zal zijn van al die rijken, en het zal de ganse aarde opeten, en het zal dezelve vertreden, en het zal ze verbrijzelen.