Deuteronomium 13:4

4 Den HEERE, uw God, zult gij navolgen, en Hem vrezen, en Zijn geboden zult gij houden, en Zijn stem gehoorzaam zijn, en Hem dienen, en Hem aanhangen.

Deuteronomium 13:4 Meaning and Commentary

Deuteronomy 13:4

Ye shall walk after the Lord your God
As he has directed, according to the laws and rules which he has given, both with respect to their moral and civil conduct, and their religious worship of him; and so the Targum of Jonathan,

``ye shall walk after the worship of the Lord your God:''

and fear him, and keep his commandments;
fear to offend him, and so keep his commandments; or keep his commandments from or through fear; not a servile but a filial one, a reverential affection for him; this is the whole duty of man, ( Ecclesiastes 12:13 ) ,

and obey his voice;
in his word, or by his prophets and ministers: it may very well be understood of the voice of Christ, the Angel that went before them, whose voice they were continually to hearken to and obey, ( Exodus 23:21 Exodus 23:22 )

and you shall serve him, and cleave unto him;
it may respect all religious worship, both private and public; the Targum of Jonathan restrains it to prayer, but it not only includes that, but all other acts of piety and devotion, and which are to be constantly performed and not departed from; for so to do is to cleave to the Lord as a man to his wife, or a woman to her husband, in which conjugal relation God and his people Israel were, he was an husband unto them, and to do otherwise is to go a whoring from him after other gods.

Deuteronomium 13:4 In-Context

2 En dat teken of dat wonder komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen;

3 Gij zult naar de woorden van dien profeet, of naar dien dromen-dromer niet horen; want de HEERE, uw God, verzoekt ulieden, om te weten, of gij den HEERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.

4 Den HEERE, uw God, zult gij navolgen, en Hem vrezen, en Zijn geboden zult gij houden, en Zijn stem gehoorzaam zijn, en Hem dienen, en Hem aanhangen.

5 En diezelve profeet, of dromen-dromer, zal gedood worden; want hij heeft tot een afval gesproken tegen den HEERE, uw God, Die ulieden uit Egypteland heeft uitgevoerd, en u uit het diensthuis verlost; om u af te drijven van den weg, dien u de HEERE, uw God, geboden heeft, om daarin te wandelen. Zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.

6 Wanneer uw broeder, de zoon uwer moeder, of uw zoon, of uw dochter, of de vrouw van uw schoot, of uw vriend, die als uw ziel is, u zal aanporren in het heimelijke, zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet gekend hebt, gij noch uw vaderen;