Deuteronomium 2:8

8 Als wij nu doorgetrokken waren van onze broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir woonden, van den weg des vlakken velds, van Elath, en van Ezeon-Geber, zo keerden wij ons, en doortogen den weg der woestijn van Moab.

Deuteronomium 2:8 Meaning and Commentary

Deuteronomy 2:8

And when we passed by from our brethren the children of Esau,
which dwelt in Self
Along their coasts, by the borders of their country:

through the way of the plain;
the wilderness of Zin, where Kadesh was:

from Elath and Eziongeber;
the two ports on the shore of the Red sea in the land of Edom; it was from the latter they came to Kadesh; see ( Numbers 33:35 Numbers 33:36 ) . Elath was ten miles from Petra, the metropolis of Edom, to the east of it, as Jerom says ^F26; it is by Josephus ^F1 called Aelana, and by the Septuagint here Ailon; from whence the Elanitic bay has its name; he speaks of it as not far from Eziongeber, which he says was then called Berenice:

we turned and passed by the way of the wilderness of Moab;
the wilderness which is before Moab, towards the sun rising or the east, ( Numbers 21:11 ) .

---

FOOTNOTES:

F26 De loc. Heb. fol. 91. E.
F1 Antiqu. l. 8. c. 6. sect. 4.

Deuteronomium 2:8 In-Context

6 Spijze zult gij voor geld van hen kopen, dat gij etet; en ook zult gij water voor geld van hen kopen, dat gij drinket.

7 Want de HEERE, uw God, heeft u gezegend in al het werk uwer hand; Hij kent uw wandelen door deze zo grote woestijn; deze veertig jaren is de HEERE, uw God, met u geweest; geen ding heeft u ontbroken.

8 Als wij nu doorgetrokken waren van onze broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir woonden, van den weg des vlakken velds, van Elath, en van Ezeon-Geber, zo keerden wij ons, en doortogen den weg der woestijn van Moab.

9 Toen sprak de HEERE tot mij: Beangstig Moab niet, en meng u niet met hen in den strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land geven, dewijl Ik aan Lots kinderen Ar ter erfenis gegeven heb.

10 De Emieten woonden te voren daarin, een groot, en menigvuldig, en lang volk, gelijk de Enakieten.