Exodus 31:15

15 Zes dagen zal men het werk doen; doch op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heiligheid des HEEREN! Wie op de sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden.

Exodus 31:15 Meaning and Commentary

Exodus 31:15

Six days may work be done;
&c.] Allowed to be done by an Israelite, if he would; for this is not a command to work, but a permission or grant to do it; and therefore, seeing they had so many days granted them for their use, it could not be thought hard and unreasonable that God should claim one day in seven for his own use and service, and oblige them to refrain from work on it:

but in the seventh [is] the sabbath of rest;
from worldly labour, and was typical of spiritual rest here, and eternal rest hereafter:

holy to the Lord;
separated from other days, and entirely devoted to the worship and service of God, and to be kept holy to the Lord in all holy and religious exercises, as hearing and reading the word, praying, praising

whosoever doeth any work in the sabbath day, [he] shall surely be
put to death;
the Targum of Jonathan adds, by casting stones, and so we find that the first transgressor of this law we read of was stoned to death, ( Numbers 15:35 Numbers 15:36 ) .

Exodus 31:15 In-Context

13 Gij nu, spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Gij zult evenwel mijn sabbatten onderhouden; want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u heilige.

14 Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is! Wie hem ontheiligt, zal zekerlijk gedood worden; want een ieder, die op denzelven enig werk doet, die ziel zal uitgeroeid worden uit het midden harer volken.

15 Zes dagen zal men het werk doen; doch op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heiligheid des HEEREN! Wie op de sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden.

16 Dat dan de kinderen Israels de sabbat houden, de sabbat onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond.

17 Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israels een teken in eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt, en op den zevenden dag gerust en Zich verkwikt heeft.