Exodus 9:22

22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar den hemel, en er zal hagel zijn in het ganse Egypteland; over de mensen, en over het vee, en over al het kruid des velds in Egypteland.

Exodus 9:22 Meaning and Commentary

Exodus 9:22

And the Lord said unto Moses
When the morrow was come, the fifth day of the month Abib: stretch forth thine hand toward heaven;
with his rod in it, as appears from the next verse, to show that the following plague would come from the heaven, that is, the air, and from God, who dwells in the heaven of heavens: that there may be hail in all the land of Egypt;
not only in that spot, and near it, where Moses stood, and from that part of the heaven towards which he stretched forth his hand, but from the whole heaven all over the land of Egypt; which shows it to be an unusual and extraordinary hail, for a hail storm seldom reaches far, a mile it may be, or some such space; but never was such an one heard of as to reach through a whole country, and so large an one as Egypt: upon man and upon beast;
such as belonged to those who would take no warning, nor attend to the word of the Lord to fetch home their servants and cattle: and upon every herb of the field throughout the land of Egypt;
it should fall so thick, that scarce an herb would escape it.

Exodus 9:22 In-Context

20 Wie onder Farao's knechten des HEEREN woord vreesde, die deed zijn knechten en zijn vee in de huizen vlieden;

21 Doch die zijn hart niet zette tot des HEEREN woord, die liet zijn knechten en zijn vee op het veld.

22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar den hemel, en er zal hagel zijn in het ganse Egypteland; over de mensen, en over het vee, en over al het kruid des velds in Egypteland.

23 Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.

24 En er was hagel, en vuur in het midden des hagels vervangen; hij was zeer zwaar; desgelijks is in het ganse Egypteland nooit geweest, sedert het tot een volk geweest is.