Ezechiël 3:11

11 En ga henen, kom tot de weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen.

Ezechiël 3:11 Meaning and Commentary

Ezekiel 3:11

And go, get thee to them of the captivity
Not in the times of Hoshea king of Israel, by Shalmaneser king of Assyria, for these were placed in the cities of the Medes, ( 2 Kings 17:6 ) ; but in the times of Jeconiah king of Judah, ( Ezekiel 1:2 ) ; unto the children of thy people;
the Jews, which were in the land of Chaldea: and speak unto them, and tell them:
the words the Lord spoke to him: thus saith the Lord God; whether they will hear, or whether they will
forbear: (See Gill on Ezekiel 2:5).

Ezechiël 3:11 In-Context

9 Uw voorhoofd heb Ik gemaakt als een diamant, harder dan een rots; vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten, omdat zij een wederspannig huis zijn.
10 Verder zeide Hij tot mij: Mensenkind, vat al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw hart, en hoor ze met uw oren.
11 En ga henen, kom tot de weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen.
12 Toen nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij een stem van grote ruising, zeggende: Geloofd zij de heerlijkheid des HEEREN uit Zijn plaats!
13 En ik hoorde het geluid van der dieren vleugelen, die de een den ander raakten, en het geluid der raderen tegenover hen; en het geluid ener grote ruising.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.