Ezechiël 38:12

12 Om buit te buiten, en om roof te roven; om uw hand te wenden tegen de woeste plaatsen, die nu bewoond zijn, en tegen een volk, dat uit de heidenen verzameld is, dat vee en have verkregen heeft, wonende in het midden des lands.

Ezechiël 38:12 Meaning and Commentary

Ezekiel 38:12

To take a spoil, and to take a prey
These are the words of Gog continued; suggesting that he should have no occasion to fight; should have nothing else to do but to seize upon the goods and plunder the substance of these people: to turn thine hand upon the desolate places that are now inhabited:
such as were before desolate, and had lain long so, but now peopled and cultivated; these he would attack and demolish, and make a spoil and prey of: and upon the people that are gathered out of the nations;
a description of the Jews, as before; ( Ezekiel 38:8 ) which have gotten cattle and goods;
so that it should seem that Gog or the Turks will not immediately attack the Jews upon their possession of the land of Judea; but some time after, when they have settled in it, and have acquired much wealth and riches in cattle and goods, and then think to have a fine booty of them: that dwell in the midst of the land;
or, "the navel of the land" ^F16; which may design Jerusalem, situated in the midst of the land of Israel, and so called the navel of it, as that is in the midst of the body; as Enna is said by Cicero to be the navel of Sicily: or, as Kimchi thinks, the land of Israel itself is meant; which is in the midst of the world, and so the navel of it; though the former seems best.

---

FOOTNOTES:

F16 (Urah rwbj le) (epi ton omfalon thv ghv) , Sept.; "in [vel] super umbilico terrae", Pagninus, Montanus, Cocceius, Starckius.

Ezechiël 38:12 In-Context

10 Alzo zegt de Heere HEERE: Te dien dage zal het ook geschieden, dat er raadslagen in uw hart zullen opkomen, en gij zult een kwade gedachte denken,

11 En zult zeggen: Ik zal optrekken naar dat dorpland, ik zal komen tot degenen, die in rust zijn, die zeker wonen, die altemaal wonen zonder muur, en grendel noch deuren hebben.

12 Om buit te buiten, en om roof te roven; om uw hand te wenden tegen de woeste plaatsen, die nu bewoond zijn, en tegen een volk, dat uit de heidenen verzameld is, dat vee en have verkregen heeft, wonende in het midden des lands.

13 Scheba, en Dedan, en de kooplieden van Tarsis, en alle hun jonge leeuwen zullen tot u zeggen: Komt gij, om buit te buiten? hebt gij uw vergadering vergaderd, om roof te roven? om zilver en goud weg te voeren, om vee en have weg te nemen, om een groten buit te buiten?

14 Daarom profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de Heere HEERE: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israel zeker woont, niet gewaar worden?