Ezechiël 39:25

25 Daarom zo zegt de Heere HEERE: Nu zal Ik Jakobs gevangenen wederbrengen, en zal Mij ontfermen over het ganse huis Israels, en Ik zal ijveren over Mijn heiligen Naam;

Ezechiël 39:25 Meaning and Commentary

Ezekiel 39:25

Therefore thus saith the Lord
The Jews having been long punished for their sins; and being brought to repentance for them, and to faith in Christ, as they will be in the latter day: hence it follows, now will I bring again the captivity of Jacob;
or the captives of Jacob, the people of Israel, that have been carried captive into all lands; these shall be gathered from thence, and brought into their own land: and have mercy upon the whole house of Israel;
all the twelve tribes; which shows that this has not respect to the return of the Jews from the Babylonish captivity; for then the Lord had mercy on the house of Judah only; or the two tribes of Judah and Benjamin; but their return from their present captivity, and future conversion, when all Israel shall be saved;
as the fruit and effect of the rich sovereign grace and mercy of God unto them, ( Romans 11:25 Romans 11:26 ) : and will be jealous for my holy name;
or, "zealous" F12 for the glory of it, that it be no more blasphemed among the Heathen; and that it be glorified among his own people.


FOOTNOTES:

F12 (ytanq) "assumam zelum", V. L. "zelabo", Pagninus, Montanus, Piscator, Cocceius, Starckius.

Ezechiël 39:25 In-Context

23 En de heidenen zullen weten, dat die van het huis Israels gevankelijk zijn weggevoerd om hun ongerechtigheid, omdat zij tegen Mij hadden overtreden, en dat Ik Mijn aangezicht voor hen verborgen heb, en heb ze overgegeven in de hand hunner wederpartijders, zodat zij altemaal door het zwaard gevallen zijn;
24 Naar hun onreinigheid en naar hun overtredingen heb Ik met hen gehandeld, en Ik heb Mijn aangezicht voor hen verborgen.
25 Daarom zo zegt de Heere HEERE: Nu zal Ik Jakobs gevangenen wederbrengen, en zal Mij ontfermen over het ganse huis Israels, en Ik zal ijveren over Mijn heiligen Naam;
26 Als zij hun schande zullen gedragen hebben, en al hun overtreding, met dewelke zij tegen Mij hebben overtreden, toen zij in hun land zeker woonden, en er niemand was, die hen verschrikte.
27 Als Ik hen zal hebben wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd zal hebben uit de landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd zal zijn voor de ogen van vele heidenen;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.