Ezechiël 46:14

14 En gij zult ten spijsoffer daarop doen, alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem te bedruipen; tot een spijsoffer den HEERE, tot eeuwige inzettingen, geduriglijk.

Ezechiël 46:14 Meaning and Commentary

Ezekiel 46:14

And thou shalt prepare a meat offering for morning
That is, for the daily burnt offering to go along with it; prayer and thanksgiving for our temporal and spiritual food, which should be done every morning: the sixth part of an ephah, and the third part of an hin of oil, to
temper with the fine flour;
to mix with it, and moisten it: under the law, only a tenth part of an ephah of fine flour, and a fourth part of a hin of oil, were ordered to make this meat offering of, ( Exodus 29:40 ) , wherefore Kimchi observes, this is a new thing in time to come: the reason of it is this; to show us, that as the blessings of grace abound under the Gospel dispensation, we should abound in our thanksgiving to God: a meat offering, continually, by a perpetual ordinance unto the Lord;
these sorts of sacrifices are never to cease; and so the Jews F14 themselves say,

``in future time, or in the days of the Messiah, all sacrifices shall cease; but the sacrifice of praise shall not cease.''

FOOTNOTES:

F14 Vajikra Rabba, sect. 9. fol. 153. 1.

Ezechiël 46:14 In-Context

12 En als de vorst een vrijwillig offer zal doen, een brandoffer of dankofferen tot een vrijwillig offer den HEERE, zo zal men hem de poort openen, die naar het oosten ziet; en hij zal zijn brandoffer en zijn dankofferen doen, gelijk als hij zal gedaan hebben op den sabbatdag; en als hij weder uitgaat, zal men de poort sluiten, nadat hij uitgegaan zal zijn.
13 Wijders zult gij een volkomen eenjarig lam dagelijks bereiden ten brandoffer den HEERE; alle morgens zult gij dat bereiden.
14 En gij zult ten spijsoffer daarop doen, alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem te bedruipen; tot een spijsoffer den HEERE, tot eeuwige inzettingen, geduriglijk.
15 Zij zullen dan het lam, en het spijsoffer, en de olie alle morgens bereiden tot een gedurig brandoffer.
16 Alzo zegt de Heere HEERE: Wanneer de vorst aan iemand van zijn zonen een geschenk zal geven van zijn erfenis, dat zullen zijn zonen hebben; het zal hun bezitting zijn in erfenis.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.