Genesis 14:8

8 Toen toog de koning van Sodom uit, en de koning van Gomorra, en de koning van Adama, en de koning van Zeboim, en de koning van Bela, dat is Zoar; en zij stelden tegen hen slagorden in het dal Siddim,

Genesis 14:8 Meaning and Commentary

Genesis 14:8

And there went out the king of Sodom
With his armed men to meet the four kings, and give them battle, being so near him, and in so much danger from them, that if they could not stand their ground, they might flee to the mountains, and not perish in the city: and the king of Gomorrah, and the king of Admah, and the King of
Zeboiim;
whose names are before given, ( Genesis 14:2 ) : and the king of Bela, the same [is] Zoar:
as in ( Genesis 14:2 ) : and they joined battle with them in the vale of Siddim;
where the five Canaanitish kings met, of which see ( Genesis 14:3 ) ; and fought the four kings that were come forth against them, and whose names are repeated, and are as follow:

Genesis 14:8 In-Context

6 En de Horieten op hun gebergte Seir, tot aan het effen veld van Paran, hetwelk aan de woestijn is.
7 Daarna keerden zij wederom, en kwamen tot En-Mispat, dat is Kades, en sloegen al het land der Amalekieten, en ook den Amoriet, die te Hazezon-Thamar woonde.
8 Toen toog de koning van Sodom uit, en de koning van Gomorra, en de koning van Adama, en de koning van Zeboim, en de koning van Bela, dat is Zoar; en zij stelden tegen hen slagorden in het dal Siddim,
9 Tegen Kedor-Laomer, den koning van Elam, en Tideal, den koning der volken, en Amrafel, den koning van Sinear, en Arioch, den koning van Ellasar; vier koningen tegen vijf.
10 Het dal nu van Siddim was vol lijmputten; en de koningen van Sodom en Gomorra vluchtten, en vielen aldaar; en de overgeblevenen vluchtten naar het gebergte.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.