Genesis 15:3

3 Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn!

Genesis 15:3 Meaning and Commentary

Genesis 15:3

And Abram said, behold, to me thou hast given no seed
He had bestowed many temporal blessings on him, as well as spiritual ones, having given himself in covenant, and all things in it, but he had not given him a child:

and lo, one born in my house is mine heir;
meaning either Eliezer or his son, whom he had made his heir, or intended to make him, since he had no child; or of course he would have been to, Lot his nephew having no sons; and this Eliezer descending from Aram, the youngest son of Shem, was like to be next heir, if Abram should have no child of his own, as Dr. Lightfoot observes F7.


FOOTNOTES:

F7 Works, vol. 1. p. 695.

Genesis 15:3 In-Context

1 Na deze dingen geschiedde het woord des HEEREN tot Abram in een gezicht, zeggende: Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot.
2 Toen zeide Abram: Heere, HEERE! wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damaskener Eliezer?
3 Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn!
4 En ziet, het woord des HEEREN was tot hem, zeggende: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; maar die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn.
5 Toen leidde Hij hem uit naar buiten, en zeide: Zie nu op naar den hemel, en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.