Genesis 19:20

20 Ziet toch, deze stad is nabij, om derwaarts te vluchten, en zij is klein; laat mij toch derwaarts behouden worden (is zij niet klein?) opdat mijn ziel leve.

Genesis 19:20 Meaning and Commentary

Genesis 19:20

Behold now, this city [is] near to flee unto
Pointing to Bela, afterwards called Zoar, from what follows: it is said to be two miles distant from Sodom F26. But the Jews F1 say it was four miles, and some say F2 five; for they reckon that a man may go five miles from the ascent of the morning (or break of day) till the sun shines out: and it [is] a little one:
a little city, and the houses and buildings in it few, the inhabitants few; and the sins of it few, as the Targum of Jonathan adds, in comparison of Sodom and Gomorrah; and therefore Lot hoped this favour would be granted him, that this city might be saved, and he be allowed to flee to it, and go no further; but others think this refers not to the city, which some say F3 was a large and spacious one, but to his request, that it was a small thing he asked, and hoped therefore it would not be denied, and in which he was very importunate: oh, let me escape thither, ([is] it not a little one?);
or "is it not a little thing" F4? a small request that I make: and my soul shall live:
I shall not only be able to get thither, and so my life will be preserved; but I shall be in good spirits, rejoice and be glad, that I am got safe and out of the reach of danger; my spirits, which are now faint, and therefore can never think of getting so far as to the mountain, but, if this favour is granted me, they will revive, and I shall cheerfully pursue my journey thither, and be comfortable.


FOOTNOTES:

F26 Bunting's Travels, p. 63.
F1 T. Hieros. Beracot, fol. 2, 3. & Gloss. in ib.
F2 T. Bab. Pesachim, fol. 94. 1.
F3 Bunting's Travels, p. 63.
F4 "Nonne perexigua res est?" Junius & Tremellius, Piscator, Cocceius.

Genesis 19:20 In-Context

18 En Lot zeide tot hen: Neen toch, Heere!
19 Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid groot gemaakt, die Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij het leven; maar ik zal niet kunnen behouden worden naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien dat kwaad aankleve, en ik sterve!
20 Ziet toch, deze stad is nabij, om derwaarts te vluchten, en zij is klein; laat mij toch derwaarts behouden worden (is zij niet klein?) opdat mijn ziel leve.
21 En Hij zeide tot hem: Zie, Ik heb uw aangezicht opgenomen ook in deze zaak, dat Ik deze stad niet omkere waarvan gij gesproken hebt.
22 Haast, behoud u derwaarts; want Ik zal niets kunnen doen, totdat gij daarhenen ingekomen zijt. Daarom noemde men den naam dezer stad Zoar.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.