Genesis 42:38

38 Maar hij zeide: Mijn zoon zal met ulieden niet aftrekken; want zijn broeder is dood, en hij is alleen overgebleven; zo hem een verderf ontmoette op den weg, dien gij zult gaan, zo zoudt gij mijn grauwe haren met droefenis ten grave doen nederdalen.

Genesis 42:38 Meaning and Commentary

Genesis 42:38

And he said, my son shall not go down with you
He gives a peremptory denial; this was his then present resolution and determination: for his brother is dead;
meaning Joseph, Benjamin's own brother by father and mother's side; him he supposed to be dead, such circumstances being related and produced, which made it highly probable, and he had not heard anything of him for twenty two years: and he is left alone;
Benjamin being the only surviving child of his dearly beloved Rachel, as he thought: if mischief befall him by the way in which ye go;
that is, to Egypt, whether by thieves and robbers, or by the fatigue of the journey, or by any means whatever, so that he loses his life. All the Targums interpret this mischief of death: then shall ye bring down my gray heirs with sorrow to the grave;
the sense is, should this be the case he should never lift up his head, or have any more comfort in this world, but should pass his time with continual sorrow until his gray head was laid in the grave, or till he came to the state of the dead.

Genesis 42:38 In-Context

36 Toen zeide Jakob, hun vader, tot hen: Gij berooft mij van kinderen! Jozef is er niet, en Simeon is er niet; nu zult gij Benjamin wegnemen! al deze dingen zijn tegen mij!
37 Toen sprak Ruben tot zijn vader, zeggende: Dood twee mijner zonen, zo ik hem tot u niet wederbreng; geef hem in mijn hand, en ik zal hem weder tot u brengen!
38 Maar hij zeide: Mijn zoon zal met ulieden niet aftrekken; want zijn broeder is dood, en hij is alleen overgebleven; zo hem een verderf ontmoette op den weg, dien gij zult gaan, zo zoudt gij mijn grauwe haren met droefenis ten grave doen nederdalen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.