Genesis 8:2

2 Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden.

Genesis 8:2 Meaning and Commentary

Genesis 8:2

The fountains also of the deep, and the windows of heaven,
were stopped
The passages which let out the subterraneous waters in great quantity upon the earth, and the clouds of heaven, which poured down water upon it like spouts, were stopped from sending forth any more, as they had from the first of the flood unto one hundred and fifty days from thence: Jarchi observes, that it is not said that "all" the fountains of the deep, as when they were broken up, ( Genesis 7:11 ) because some of them were left open for the use and benefit of the world; besides, some must be left for the return of the waters: and the rain from heaven was restrained:
which seems to confirm what has been before observed, that after the rain of forty days and nights it ceased not to rain, more or less, though not so vehemently, until the end of an hundred and fifty days, and then it entirely ceased.

Genesis 8:2 In-Context

1 En God gedacht aan Noach, en aan al het gedierte, en aan al het vee, dat met hem in de ark was; en God deed een wind over de aarde doorgaan, en de wateren werden stil.
2 Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden.
3 Daartoe keerden de wateren weder van boven de aarde, heen en weder vloeiende, en de wateren namen af ten einde van honderd en vijftig dagen.
4 En de ark rustte in de zevende maand, op den zeventiende dag der maand, op de bergen van Ararat.
5 En de wateren waren gaande, en afnemende tot de tiende maand; in de tiende maand, op den eerste der maand, werden de toppen der bergen gezien.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.