Genesis 2:1-9

1 Alzo zijn volbracht de hemel en de aarde, en al hun heir.
2 Als nu God op de zevende dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had.
3 En God heeft den zevende dag gezegend, en die geheiligd; omdat Hij op denzelven gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had, om te volmaken.
4 Dit zijn de geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen werden; ten dage als de HEERE God de aarde en den hemel maakte.
5 En allen struik des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de aarde, en er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen.
6 Maar een damp was opgegaan uit de aarde, en bevochtigde den ganse aardbodem.
7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen de adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel.
8 Ook had de HEERE God een hof geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, die Hij geformeerd had.
9 En de HEERE God had alle geboomte uit het aardrijk doen spruiten, begeerlijk voor het gezicht, en goed tot spijze; en den boom des levens in het midden van den hof, en de boom der kennis des goeds en des kwaads.

Genesis 2:1-9 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 2

In this chapter are contained a summary of the works of creation on the six days, and God's resting from his works on the seventh day, and the sanctification of that, Ge 2:1-4 and an account of various things relating to several parts of the creation enlarged on and explained, and of various circumstances omitted in the preceding chapter, which could not so well be taken notice of there; as of a mist arising out of the earth, which watered the herbs and plants before there was any rain to fall upon them, or a man to cultivate them, Ge 2:5,6 and of the matter and manner of man's formation, Ge 2:7 and of the planting of the garden of Eden, and the trees that were in it, and the rivers that watered it, and sprung from it, and the course they steered, the countries they washed, and what those countries abounded with, Ge 2:8-14 of man's being put into it to dress it, and keep it, and of the grant he had to eat of the fruit of any of the trees in it, excepting one, which was forbidden under a penalty of death, Ge 2:15-17 and of all the creatures, beasts and fowls, being brought to him, to give them names, Ge 2:18-20 and of God's providing an help meet for him, and forming Eve out of one of his ribs, and of their marriage together, and the institution of marriage, Ge 2:21-24 and the chapter is concluded with observing the present state and circumstances of our first parents before they fell, Ge 2:25.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.