Handelingen 14:17

17 Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid.

Handelingen 14:17 Meaning and Commentary

Acts 14:17

Nevertheless, he left not himself without witness
Of his kindness and goodness to them, during this long interval and period of time; for they had not the written law, yet they were not destitute of the law of nature; and had, besides, many instances of providential goodness, by which they might have known God: and should have been thankful to him, and glorified him as God, and not have worshipped the idols of their own hands; the goodness of God should have led them to repentance, and not have been abused to so many wicked purposes as it had been:

in that he did good;
in a providential way, to persons very undeserving of it, of which some particular instances follow:

and gave us rain from heaven,
which none of the gods of the Gentiles could, do, ( Jeremiah 14:22 ) . So (Mymvg xtpm) , "the key of rains", is by the Jews ^F1 said to be one of the keys which God has in his own hands, and which he does not commit to any other: and a wonderful blessing is this to mankind, and which God gives to the just and to the unjust, and did give to the ignorant and idolatrous Gentiles. Beza's most ancient copy, and four other ancient copies of his, and some others, read "you", instead of "us"; which reading seems most agreeable:

and fruitful seasons;
spring, summer, harvest, and autumn, at which several times, different fruits of the earth appear:

filling our hearts with food and gladness;
giving a sufficiency of food, and even an abundance of it, and that for pleasure and delight, as well as for support and refreshment: the Syriac version reads, "their hearts"; some copies read, "your hearts".

---

FOOTNOTES:

F1 Targum Jerus. in Gen. xxx. 22. & Jon. in Deut. xxviii. 12.

Handelingen 14:17 In-Context

15 En zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als gij, en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele dingen bekeren tot den levenden God, Die gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de zee, en al hetgeen in dezelve is;

16 Welke in de verledene tijden al de heidenen heeft laten wandelen in hun wegen;

17 Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid.

18 En dit zeggende, wederhielden zij nauwelijks de scharen, dat zij hun niet offerden.

19 Maar daarover kwamen Joden van Antiochie en Ikonium, en overreedden de scharen, en stenigden Paulus, en sleepten hem buiten de stad, menende, dat hij dood was.