Jeremia 16:7

7 Ook zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemands moeder.

Jeremia 16:7 Meaning and Commentary

Jeremiah 16:7

Neither shall men tear themselves
Either their flesh, or their clothes: or, "stretch out" F25; that is, their hands, and clap them together, and wring them, as persons in great distress do: or "divide", or "break", or "deal unto them" F26; that is, bread, as at their funeral feasts. Thus the Septuagint version, neither shall bread be broken in their mourning; and to the same sense the Targum; so the word is used in ( Isaiah 63:7 ) , a practice that obtained among the Heathens; see ( Deuteronomy 26:14 ) and now with the Jews, as it seems: which they did for them in mourning, to comfort them for the dead;
they used to carry or send food to the surviving relations, and went and ate with them, in order to comfort them for the loss of their friends; but this now would not be done, not because an Heathenish custom, but because they would have no heart nor leisure for it: see ( Ezekiel 24:17 ) . Neither shall men give them the cup of consolation to drink for their
father or for their mother:
not give them a cup of good liquor to comfort and cheer their spirits, overwhelmed with sorrow, on account of the death of a father or mother; which was wont to be done, but now should be omitted; the calamity would be so great, and so universal, that there would be none to do such offices as these; see ( Proverbs 31:6 Proverbs 31:7 ) .


FOOTNOTES:

F25 (worpy alw) "et non expandent, [sub.] manus suas", Vatablus, Montanus; "extendent", Pagninus, Calvin. So Kimchi and Ben Melech.
F26 "Non divident", Tigurine version; "neque impertientur, [sub.] cibum", Junius & Tremellius; "partientur panem", Piscator; "neque cibum dabunt", Schmidt. So Jarchi, Joseph Kimchi, and Abarbinel.

Jeremia 16:7 In-Context

5 Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want Ik heb van dit volk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden;
6 Zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken om hunnentwil.
7 Ook zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemands moeder.
8 Ga ook niet in een huis des maaltijds, om bij hen te zitten, om te eten en te drinken.
9 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal van deze plaats, voor ulieder ogen en in ulieder dagen, doen ophouden de stem der vreugde en de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.