Jeremia 17:17

17 Wees Gij mij niet tot een verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten dage des kwaads.

Jeremia 17:17 Meaning and Commentary

Jeremiah 17:17

Be not a terror unto me
By deserting him, and leaving him in the hands of his enemies; or by denying him supports under their reproaches and persecution; or by withdrawing his gracious presence from him, than which nothing is more terrible to a good man; or by withholding the comfortable influences of his Spirit; or by suffering terrors to be injected into him from any quarter; and more is meant than is expressed; namely, that God would be a comforter of him, and bear him up under all his troubles:

thou [art] my hope in the day of evil:
the author and object of his hope; the ground and foundation of it, from whom he hoped for deliverance, when it was a time of distress with him, from outward as well as from inward enemies; he was his hope in a time of outward calamity, and in the hour of death and day of judgment.

Jeremia 17:17 In-Context

15 Ziet, zij zeggen tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het nu komen!
16 Ik heb toch niet aangedrongen, meer dan een herder achter U betaamde; ook heb ik den dodelijken dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is gegaan, is voor Uw aangezicht geweest.
17 Wees Gij mij niet tot een verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten dage des kwaads.
18 Laat mijn vervolgers beschaamd worden, maar laat mij niet beschaamd worden; laat hen verschrikt worden, maar laat mij niet verschrikt worden; breng over hen den dag des kwaads, en verbreek hen met een dubbele verbreking.
19 Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen en sta in de poort van de kinderen des volks, door dewelke de koningen van Juda ingaan, en door dewelke zij uitgaan, ja, in alle poorten van Jeruzalem;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.