Jeremia 32:24

24 Zie, de wallen! zij zijn gekomen aan de stad, om die in te nemen, en de stad is gegeven in de hand der Chaldeen, die tegen haar strijden; vanwege het zwaard en den honger en de pestilentie; en wat Gij gesproken hebt, is geschied, en zie, Gij ziet het.

Jeremia 32:24 Meaning and Commentary

Jeremiah 32:24

Behold, the mounts, they are come unto the city, to take it,
&c.] These were ramparts or batteries, that were erected against the city, the more easily to annoy it: some take them to be engines from which they cast out stones; and others suppose them to be battering rams, used to break down the walls of the city; be they what they will, they were now brought near the city to make way for the Chaldeans to enter into it, and take it: and the city is given into the hands of the Chaldeans that fight
against it;
not only it the purpose of God that if should be, but it was plain case that he had withdrawn his protection from it, and that the city was indefensible; and that, humanly speaking, it was impossible it should hold out long, for the reasons following: because of the sword, and of the famine, and of the pestilence:
the sword of the Chaldeans, without, destroyed those that sallied out upon them, or endeavoured to make their escape; and the famine and pestilence, within, made such ravages, and so much weakened them, that they would never be able to stand it out against the enemy long, but must surrender: and what thou hast spoken is come to pass;
what was foretold by the prophets, and by himself, was now fulfilling: and, behold, thou seest [it];
and therefore he had no need to observe it to him, or dwell any longer on this subject; only he hints what follows, as having some difficulty in it on his own account.

Jeremia 32:24 In-Context

22 En hebt hun dit land gegeven, dat Gij hun vaderen gezworen hadt hun te zullen geven, een land vloeiende van melk en honig;
23 Zij zijn er ook ingekomen en hebben het erfelijk bezeten, maar hebben Uwer stem niet gehoorzaamd, en in Uw wet niet gewandeld; zij hebben niets gedaan van alles, wat Gij hun geboden hadt te doen; dies hebt Gij hun al dit kwaad doen bejegenen.
24 Zie, de wallen! zij zijn gekomen aan de stad, om die in te nemen, en de stad is gegeven in de hand der Chaldeen, die tegen haar strijden; vanwege het zwaard en den honger en de pestilentie; en wat Gij gesproken hebt, is geschied, en zie, Gij ziet het.
25 Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE! koop u dat veld voor geld, en doe het getuigen betuigen; daar de stad in der Chaldeen hand gegeven is.
26 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende:
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.