Jeremia 36:2

2 Neem u een rol des boeks, en schrijf daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israel, en over Juda, en over al de volken, van den dag aan, dat Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag.

Jeremia 36:2 Meaning and Commentary

Jeremiah 36:2

Take thee a roll of a book
A roll of parchment, which being wrote on, and rolled up, was called a book; but books, in those times, did not consist of leaves cut and stitched together, and bound up, as our books are, but sheets of parchments being written upon, were glued together, and then rolled up; hence such writings were called volumes; which name we still retain, and give to books, though the same practice is not used: and write therein all the words that I have spoken unto thee against
Israel, and against Judah;
for though Israel was carried captive before the times of Jeremiah, and his prophecies were chiefly directed against Judah; yet as there were some of the ten tribes mixed with them, they were included in these prophecies, and therefore mentioned: and against all the nations;
such as Egypt, Edom, Ammon, and Moab, ( Jeremiah 9:26 ) ; from the day that I spake unto thee, from the days of Josiah, even unto
this day;
that is, from the time the Lord called him to prophesy in his name, which was in, the thirteenth year of Josiah, who reigned one and thirty years; and this being the fourth year of Jehoiakim, it must be the three and twentieth year of his prophesying, and the a course of full two and twenty years; see ( Jeremiah 1:2 ) ( 25:3 ) ; now all the sermons, discourses, and prophecies, he had delivered out against one and another, during this time, must all be written in one roll or book, that that they might be read. Kimchi says their Rabbins F14 would have it that this roll was the book of the Lamentations, called by them "Megallah", or roll.


FOOTNOTES:

F14 T. Bab. Moed Katon fol. 26. 1.

Jeremia 36:2 In-Context

1 Het gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, dat dit woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende:
2 Neem u een rol des boeks, en schrijf daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israel, en over Juda, en over al de volken, van den dag aan, dat Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag.
3 Misschien zullen die van het huis van Juda horen al het kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en Ik hun ongerechtigheid en hun zonde vergeve.
4 Toen riep Jeremia Baruch, den zoon van Nerija; en Baruch schreef uit den mond van Jeremia alle woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had, op een rol des boeks.
5 En Jeremia gebood Baruch, zeggende: Ik ben opgehouden, ik zal in des HEEREN huis niet kunnen gaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.