Jeremia 41:12

12 Zo namen zij al de mannen, en togen henen, om met Ismael, den zoon van Nethanja, te strijden; en zij vonden hem aan het grote water, dat bij Gibeon is.

Jeremia 41:12 Meaning and Commentary

Jeremiah 41:12

Then they took all the men
All the soldiers that were under their command; this they did at once, believing the report to be true, as they had reason to do; since they knew of Ishmael's designs, and had given notice and warning of them to Gedaliah, though he would not listen to them: and went to fight with Ishmael the son of Nethaniah:
resolving to give him battle, and to revenge the innocent blood he had shed, and rescue the captives out of his hands he was carrying to the Ammonites: and found him by the great waters that [are] in Gibeon;
taking this road to the country of Ammon, though it was not quite the direct road; either to avoid the forces of Johanan; or rather for the sake of the hid treasure at Shechem, or Shiloh, or Samaria, the ten men had promised him for their lives. These great waters were the same with the pool at Gibeon, where the servants of Ishbosheth and the servants of David met, and sat one on one side, and the other on the other; and where twelve young men on each side slew one another, and from thence called Helkathhazzurim, ( 2 Samuel 2:12-16 ) ; and the Targum calls it

``the pool of many waters, which were in Gibeon.''
Josephus F16 calls it a fountain in Hebron; which perhaps should be read Gibeon.
FOOTNOTES:

F16 Antiqu. l. 10. c. 9. sect. 5.

Jeremia 41:12 In-Context

10 En Ismael voerde het ganse overblijfsel des volks, dat te Mizpa was, gevankelijk, te weten des konings dochteren, en al het volk, die te Mizpa waren overgelaten, die Nebuzaradan, de overste der trawanten, aan Gedalia, den zoon van Ahikam, bevolen had; Ismael dan, den zoon van Nethanja, voerde ze gevankelijk weg, en toog henen, om over te gaan tot de kinderen Ammons.
11 Toen nu Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem waren, al het kwaad hoorden, dat Ismael, de zoon van Nethanja, gedaan had;
12 Zo namen zij al de mannen, en togen henen, om met Ismael, den zoon van Nethanja, te strijden; en zij vonden hem aan het grote water, dat bij Gibeon is.
13 En het geschiedde, als het volk, dat met Ismael was, Johanan zag, den zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem waren, zo werden zij verblijd.
14 En al het volk, dat Ismael van Mizpa gevankelijk had weggevoerd, wendde zich om; en zij keerden zich en gingen over tot Johanan, den zoon van Kareah.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.