Jesaja 17:11

11 Ten dage, als gij ze zult geplant hebben, zult gij die doen wassen, en in den morgenstond zult gij uw zaad doen bloeien; doch het zal maar een hoop van het gemaaide zijn, in den dag der krankheid en der pijnlijke smart.

Jesaja 17:11 Meaning and Commentary

Isaiah 17:11

In the day shall thou make thy plant to grow
Not that it is in the power of man to make it grow; but the sense is, that all means and methods should be used to make it grow, no cost nor pains should be spared: and in the morning shall thou make thy seed to flourish;
which may denote both diligence in the early care of it, and seeming promising success; and yet all should be in vain, and to no purpose: [but] the harvest [shall be] a heap in the day of grief;
or "of inheritance"; when it was about to be possessed and enjoyed, according to expectation, it shall be all thrown together in a heap, and be spoiled by the enemy: or, "the harvest" shall be "removed in the day of inheritance" F23; just when the fruit is ripe, and going to be gathered in, the enemy shall come and take it all away; and so, instead of being a time of joy, as harvest usually is, it will be a time of grief and trouble, and of desperate sorrow
too, or "deadly"; which will leave them in despair, without hope of subsistence for the present year, or of having another harvest hereafter, the land coming into the hands of their enemies.


FOOTNOTES:

F23 (hlxn Mwyb ryuq dn) "recedit messis in die hereditatis sive possessionis"; so some in Vatablus.

Jesaja 17:11 In-Context

9 Te dien dage zullen zijn sterke steden zijn, als een verlaten struik, en opperste tak, welke zij verlaten hebben, om der kinderen Israels wil, hoewel daar verwoesting zal wezen.
10 Want gij hebt den God uws heils vergeten, en niet gedacht aan den Rotssteen uwer sterkte; daarom zult gij wel liefelijke planten planten, en gij zult hem met uitlandse ranken bezetten;
11 Ten dage, als gij ze zult geplant hebben, zult gij die doen wassen, en in den morgenstond zult gij uw zaad doen bloeien; doch het zal maar een hoop van het gemaaide zijn, in den dag der krankheid en der pijnlijke smart.
12 Wee der veelheid der grote volken, die daar bruisen, gelijk de zeeen bruisen; en wee het geruis der natien, die daar ruisen, gelijk de geweldige wateren ruisen!
13 De natien zullen wel ruisen, gelijk grote wateren ruisen; doch Hij zal hem schelden, zo zal hij verre wegvlieden, ja, hij zal gejaagd worden, als het kaf der bergen van den wind, en gelijk een kloot van den wervelwind.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.