Jesaja 33:22

22 Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning. Hij zal ons behouden.

Jesaja 33:22 Meaning and Commentary

Isaiah 33:22

For the Lord [is] our Judge
The Lord Christ, who has all judgment committed to him by the Father, who will judge his people, right their wrongs, and avenge their injuries: the Lord [is] our Lawgiver;
who has enacted wholesome laws for his church, writes them on their hearts, and puts his Spirit within them, to enable them to keep them: the Lord [is] our King:
King of saints, King of Zion, made so by his Father, owned by his church, under whose government it is in safety: he will save us;
from all sin, and from all enemies, with an everlasting salvation. The church here speaks with great pleasure of her interest in Christ under every character, and of her safety as depending upon him. The Targum is,

``the Lord is our Judge, who brought us by his power out of Egypt; the Lord is our teacher, who gave us the doctrine of the law from Sinai; the Lord is our King, he will redeem us, and take vengeance of judgment for us on the army of Gog;''

which shows that the ancient Jews understood this prophecy as referring to times yet to come.

Jesaja 33:22 In-Context

20 Schouwt Sion aan, de stad onzer bijeenkomsten; uw ogen zullen Jeruzalem zien, een geruste woonplaats, een tent, die niet ter neder geworpen zal worden, welker pinnen in der eeuwigheid niet zullen uitgetogen worden, en van welker zelen geen verscheurd worden.

21 Maar de HEERE zal aldaar bij ons heerlijk zijn, het zal zijn een plaats van rivieren, van wijde stromen; geen roeischuit zal daar doorvaren, en geen treffelijk schip zal daar overvaren.

22 Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning. Hij zal ons behouden.

23 Uw touwen zijn slap geworden, zij zullen hun mastboom niet kunnen recht stijf houden, zij zullen het zeil niet uitspannen; dan zal de roof van een overvloedigen buit uitgedeeld worden, zelfs zullen de lammen den roof roven.

24 En geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek, want het volk, dat daarin woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben.