Jesaja 60:10

10 En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd.

Jesaja 60:10 Meaning and Commentary

Isaiah 60:10

And the sons of strangers shall build up thy walls
The sons of the people; or Gentiles, as the Targum; who were strangers from the covenants of promise, and aliens from the commonwealth of Israel; strangers to God and Christ, and the Spirit of Christ, and to the Gospel, and all that is good; yet the sons of these, being in great numbers converted everywhere, will be useful in building up the church of God, in strengthening, protecting, and defending it; these are the same with those afar off, that shall come and build in the temple of the Lord, ( Zechariah 6:15 ) , such there have been among the Gentiles in all ages, more or less, since the times of the apostles, who have been instruments of the edification of the church, and of the defence of its doctrines and ordinances; and more there will be in the latter day: and their kings shall minister unto thee;
that is, the kings of the Gentiles, as Constantine, and some other truly Christian kings and emperors, have done, though their numbers have been very small as yet; but, when this prophecy is fulfilled, it will be a general case; kings everywhere will be nursing fathers, and queens nursing mothers to the church, will serve the interest of it, and promote it to the uttermost of their power; see ( Isaiah 49:23 ) ( Psalms 72:10 Psalms 72:11 ) : for in my wrath I smote thee, but in my favour have I had mercy on
thee;
for the Jews' rejection of the Messiah, for their contempt of his Gospel, and persecution of his apostles and ministers, wrath came upon them to the uttermost, upon their city, temple, and nation, to the destruction of them, and which is still upon them; and though blindness is happened unto them, and they are shut up in unbelief, yet there is a time when the Lord will have mercy on them, call and convert them, and return their captivity; see ( Romans 11:25 Romans 11:26 Romans 11:31 Romans 11:32 ) ( Jeremiah 30:18 ) .

Jesaja 60:10 In-Context

8 Wie zijn deze, die daar komen gevlogen als een wolk, en als duiven tot haar vensters?

9 Want de eilanden zullen Mij verwachten, en de schepen van Tarsis vooreerst, om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, tot den Naam des HEEREN uws Gods, en tot den Heilige Israels, dewijl Hij u heerlijk gemaakt heeft.

10 En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd.

11 En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen tot u geleid worden.

12 Want het volk en het koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die zullen vergaan; en die volken zullen gans verwoest worden.