Jesaja 9:17

17 Want de goddeloosheid brandt als vuur, doornen en distelen zal zij verteren, en zal aansteken de verwarde struiken des wouds, die zich verheven hebben als de verheffing des rooks.

Jesaja 9:17 Meaning and Commentary

Isaiah 9:17

Therefore the Lord shall have no joy in their young men,
&c.] Take no delight and pleasure in them; but, on the contrary, detest and abhor them, and so destroy them, being depraved and corrupted by the bad instructions and examples of their parents: neither shall have mercy on their fatherless and widows;
who are objects of pity and compassion; yet these being wicked, as well as the fathers of the one, and the husbands of the other, shall be no more spared than they have been; so that this expresses both the general corruption and destruction of this people: for everyone [is] a hypocrite and an evildoer;
a hypocrite, as Aben Ezra on the place observes, is one that is outwardly good, and inwardly wicked; which was the general character of the people of Israel in Isaiah's time, as it was of the Jews in the times of Christ, see ( Matthew 23:25-28 ) they pretended to do good, but were doers of evil, workers of iniquity, continually committing sin; and yet would be thought to be very upright and sincere, both in their religion towards God, and in their dealings with men; but deceitful in both: and every mouth speaketh folly;
or falsehood; a lie, as the Targum, as all lies are foolish; as also all vain words, all impious ones; or the savour of irreligion or superstition, and indeed every idle word, and all unsavoury and corrupt speech, and there is particularly foolish talking, which is not convenient, ( Ephesians 5:4 ) : for all this his anger is not turned away, but his hand [is]
stretched out still;
which is repeated from ( Isaiah 9:12 ) . (See Gill on Isaiah 9:12).

Jesaja 9:17 In-Context

15 Want de leiders dezes volks zijn verleiders, en die van hen geleid worden, worden ingeslokt.

16 Daarom zal zich de Heere niet verblijden over hun jongelingen, en hunner wezen en hunner weduwen zal Hij zich niet ontfermen, want zij zijn allen te zamen huichelaars en boosdoeners, en alle mond spreekt dwaasheid. Om dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.

17 Want de goddeloosheid brandt als vuur, doornen en distelen zal zij verteren, en zal aansteken de verwarde struiken des wouds, die zich verheven hebben als de verheffing des rooks.

18 Vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen, zal het land verduisterd worden; en het volk zal zijn als een voedsel des vuurs: de een zal den ander niet verschonen.

19 Zo hij ter rechterhand snijdt, zal hij toch hongeren, en zo hij ter linkerhand eet, zal hij toch niet verzadigd worden; een iegelijk zal het vlees zijns arms eten;