Job 28:5

5 Uit de aarde komt het brood voort, en onder zich wordt zij veranderd, alsof zij vuur ware.

Job 28:5 Meaning and Commentary

Job 28:5

[As for] the earth, out of it cometh bread
That is, bread corn, or corn of which bread is made particularly wheat; which falling, or being cast into the earth, rises up and brings forth fruit, and, when ground into flour, makes fine bread; and to this same original the psalmist ascribes bread, which strengthens man's heart, ( Psalms 104:14 Psalms 104:15 ) . The West Indians formerly made their bread of roots of the earth, particularly one called "jucca" ^F2; so Caesar's soldiers in distress made bread of a root called "chara", steeped in milk ^F3:

and under it is turned up as it were fire;
coal, which is fuel for fire; for, as in the earth are mines for gold and silver, iron and brass, out of which they are dug, or the ore of them, so there is coal under the earth; which, when turned up, or dug, is taken for firing; or brimstone, or sulphureous matter, which is easily inflammable; and sometimes the same earth, the surface of which is covered with corn, out of which bread cometh, underneath are coal, or sulphur, and such like combustible matter: some think precious stones are meant, which glitter and sparkle like fire; see ( Ezekiel 28:14 ) .

---

FOOTNOTES:

F2 P. Martyr, Decad 1. l. 1.
F3 Caesar. Comment. Bell. Civil. l. 3. c. 48.

Job 28:5 In-Context

3 Het einde, dat God gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid en der schaduw des doods.

4 Breekt er een beek door, bij dengene, die daar woont, de wateren vergeten zijnde van den voet, worden van den mens uitgeput, en gaan weg.

5 Uit de aarde komt het brood voort, en onder zich wordt zij veranderd, alsof zij vuur ware.

6 Haar stenen zijn de plaats van den saffier, en zij heeft stofjes van goud.

7 De roofvogel heeft het pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het niet gezien.