Johannes 1:27

27 Dezelve is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden.

Johannes 1:27 Meaning and Commentary

John 1:27

He it is who coming after me
Both into the world, and into the ministry of the word; for John was before Christ, in both these respects, though greatly behind him in others, and therefore he adds, is preferred before me:
being not only of a more excellent nature, the Son of God, and of an higher extract, the Lord from heaven; but in an higher office, and having greater gifts, and the Spirit of God without measure on him; and also being more followed by the people; for John decreased, but he increased: or rather the words may be rendered, who was before me; being the eternal Son of God, whose goings forth were of old, from everlasting; who was set up from everlasting, from the beginning, or ever the earth was; the firstborn, or first bringer forth of every creature; and therefore must be before all things, which are created by him; (See Gill on John 1:15). Whose shoes latchet I am not worthy to unloose;
which was one of the meanest services done by a servant to his master; (See Gill on Matthew 3:11).

Johannes 1:27 In-Context

25 En zij vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet?

26 Johannes antwoordde hun, zeggende: Ik doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden, Dien gij niet kent;

27 Dezelve is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden.

28 Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende.

29 Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!