Johannes 10:2

2 Maar die door de deur ingaat, is een herder der schapen.

Johannes 10:2 Meaning and Commentary

John 10:2

But he that entereth in by the door
With a divine commission, and by a divine authority, who comes not of himself, but is sent; does not take the honour to himself, or thrust in himself, and assume an office to himself, but is called unto it, and invested in it, he

is the shepherd of the sheep;
by whom Christ means himself, as is evident from ( John 10:11 John 10:14 ) , whose the sheep are, and who takes care of them, and feeds them, as a shepherd does his flock; and which holds true of any under shepherd, having his mission and commission, and deriving his authority from Christ.

Johannes 10:2 In-Context

1 Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die niet ingaat door de deur in den stal der schapen, maar van elders inklimt, die is een dief en moordenaar.
2 Maar die door de deur ingaat, is een herder der schapen.
3 Dezen doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit.
4 En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft, zo gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij zijn stem kennen.
5 Maar een vreemde zullen zij geenszins volgen, maar zullen van hem vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet kennen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.