Johannes 10:20

20 En velen van hen zeiden: hij heeft den duivel, en is uitzinnig; wat hoort gij Hem?

Johannes 10:20 Meaning and Commentary

John 10:20

And many of them said, he hath a devil, and is mad
It was a notion of the Jews, that madness or distraction was from the devil, and therefore these two are here joined together, having a devil, and being mad: there is a spirit which they call Tazazith, and which, they say F26, is an evil spirit that takes away the understanding of men; and under the influence of such a "demon", the Jews thought Christ to be: and therefore say,

why hear ye him?
he is a lunatic, he is distracted, he is a madman; how can you bear to hear such ranting blasphemous stuff, which no man in his, senses would ever utter? nor is anything he says to be regarded, since he is not in his right mind; but is under the power and influence of some evil spirit, which instills these wild and frantic notions into him, and puts him upon venting them; but surely no sober man will ever heed to them.


FOOTNOTES:

F26 R. David Kimchi, Sepher Shorash rad. (Nzt) .

Johannes 10:20 In-Context

18 Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen.
19 Er werd dan wederom tweedracht onder de Joden, om dezer woorden wil.
20 En velen van hen zeiden: hij heeft den duivel, en is uitzinnig; wat hoort gij Hem?
21 Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden eens bezetenen; kan ook de duivel der blinden ogen openen?
22 En het was het feest der vernieuwing des tempels te Jeruzalem; en het was winter.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.