Jozua 23:14

14 En ziet, ik ga heden in den weg der ganse aarde; en gij weet in uw ganse hart en in uw ganse ziel, dat er niet een enig woord gevallen is van al die goede woorden, welke de HEERE, uw God, over u gesproken heeft; zij zijn u alle overkomen; er is van dezelve niet een enig woord gevallen

Jozua 23:14 Meaning and Commentary

Joshua 23:14

And, behold, this day I [am] going the way of all the earth,
&c.] That is, about to die; not that precise day, but in a short time, of which the daily increasing infirmities of old age gave him notice. Death is a journey from this world to another, a man's going to his long home, a path trodden by all men, and but once F20; a way in which all men without exception must and do walk, and even the best as well as the greatest of men, such as Joshua; no man is exempted from death, be he ever so great or good, ever so wise and knowing, ever so holy or so useful; see ( 1 Kings 2:2 ) ;

and ye know in all your hearts, and in all your souls;
in their consciences; it was a glaring truth, which none could deny; it had a testimony in every man's breast:

that not one thing hath failed of all the good things which the Lord
your God hath spoken concerning you;
particularly concerning the good land, and the Lord's bringing them into it, removing the old inhabitants, and settling them in their room, and putting them in possession of all temporal good things and spiritual privileges, as the word and ordinances:

all are come to pass unto you, [and] not one thing hath failed
thereof;
see ( Joshua 21:45 ) .


FOOTNOTES:

F20 "----Sed omnes una manet nox, Et calcanda semel via lethi". --Horat. Carmin. l. 1. Ode 28.

Jozua 23:14 In-Context

12 Want zo gij enigszins afkeert, en het overige van deze volken aanhangt, van deze, die bij u overgebleven zijn, en u met hen verzwagert, en gij tot hen zult ingaan, en zij tot u;
13 Weet voorzeker, dat de HEERE, uw God, niet voortvaren zal deze volken van voor uw aangezicht te verdrijven; maar zij zullen ulieden zijn tot een strik, en tot een net, en tot een gesel aan uw zijden, en tot doornen in uw ogen, totdat gij omkomt van dit goede land, hetwelk u de HEERE, uw God, gegeven heeft.
14 En ziet, ik ga heden in den weg der ganse aarde; en gij weet in uw ganse hart en in uw ganse ziel, dat er niet een enig woord gevallen is van al die goede woorden, welke de HEERE, uw God, over u gesproken heeft; zij zijn u alle overkomen; er is van dezelve niet een enig woord gevallen
15 En het zal geschieden, gelijk als al die goede dingen over u gekomen zijn, die de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft, alzo zal de HEERE over u komen laten al die kwade dingen, totdat Hij u verdelge van dit goede land, hetwelk u HEERE, uw God gegeven heeft.
16 Wanneer gij het verbond des HEEREN, uws Gods, overtreedt, dat Hij u geboden heeft, en gij heengaat en dient andere goden, en u voor dezelve nederbuigt, zo zal de toorn des HEEREN over u ontsteken, en gij zult haastiglijk omkomen van het goede land, hetwelk Hij u gegeven heeft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.