Jozua 24:31

31 Israel nu diende den HEERE al de dagen van Jozua, en al de dagen van de oudsten, die lang na Jozua leefden, en die al het werk des HEEREN wisten, hetwelk Hij aan Israel gedaan had.

Jozua 24:31 Meaning and Commentary

Joshua 24:31

And the children of Israel served the Lord all the days of
Joshua
Without going into idolatrous practices:

and all the days of the elders that overlived Joshua;
that lived a few years longer than he; some of them that came young out of Egypt, and were now elderly men; and some of them doubtless were of the court of the seventy elders; these could not overlive Joshua a great many years, for, in the times of Chushanrishathaim, Israel fell into idolatry, ( Judges 2:6-8 ) ;

and which had known all the works of the Lord, that he had done for
Israel;
in Egypt, at the Red sea, in the wilderness, as well as since their coming into the land of Canaan.

Jozua 24:31 In-Context

29 En het geschiedde na deze dingen, dat Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN, stierf, oud zijnde honderd en tien jaren.
30 En zij begroeven hem in de landpale zijns erfdeels, te Timnath-Serah, welke is op een berg van Efraim, aan het noorden van den berg Gaas.
31 Israel nu diende den HEERE al de dagen van Jozua, en al de dagen van de oudsten, die lang na Jozua leefden, en die al het werk des HEEREN wisten, hetwelk Hij aan Israel gedaan had.
32 Zij begroeven ook de beenderen van Jozef, die de kinderen Israel uit Egypte opgebracht hadden, te Sichem, in dat stuk velds, hetwelk Jakob gekocht had van de kinderen van Hemor, den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds, want zij waren aan de kinderen van Jozef ter erfenis geworden.
33 Ook stierf Eleazar, de zoon van Aaron; en zij begroeven hem op den heuvel van Pinehas, zijn zoon, die hem gegeven was geweest op het gebergte van Efraim.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.