Leviticus 22:26

26 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

Leviticus 22:26 Meaning and Commentary

Leviticus 22:26

And the Lord spake unto Moses
At the same time, as before, in a continued discourse, the subject being of the same kind, relating to sacrifices: saying,
as follows.

Leviticus 22:26 In-Context

24 Het gedrukte, of gestotene, of gescheurde, of gesnedene, zult gij den HEERE niet offeren; dat zult gij in uw land niet doen.
25 Gij zult ook uit de hand des vreemden van al deze dingen uw God geen spijs offeren; want hun verdorvenheid is in hen, in dezelve is gebrek, zij zouden niet aangenaam zijn voor u.
26 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
27 Wanneer een os, of lam, of geit zal geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder zijn moeder zijn; daarna, van den achtsten dag en daarover, zal hij aangenaam zijn tot offerande des vuuroffers den HEERE.
28 Gij zult ook een os, of klein vee, hem en zijn jong, op een dag niet slachten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.