11
En Ik zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij zult geen guichelaars hebben.
12
En Ik zal uw gesneden beelden en uw opgerichte beelden uit het midden van u uitroeien, dat gij u niet meer zult nederbuigen voor het werk uwer handen.
13
Voorts zal Ik uw bossen uit het midden van u uitroeien, en Ik zal uw steden verdelgen.
14
En Ik zal in toorn en in grimmigheid wrake doen aan de heidenen, die niet horen.