Nehemia 3:25

25 Palal, de zoon van Uzai, tegen den hoek, en den hogen toren over, die van des konings huis uitsteekt, die bij den voorhof der gevangenis is; na hem Pedaja, de zoon van Paros;

Nehemia 3:25 Meaning and Commentary

Nehemiah 3:25

Palal the son of Uzai, over against the turning of the wall,
&c.] Who dwelt there, and so repaired what was right against him:

and the tower which lieth out from the king's high house:
which might be built for prospect, or his upper house:

that was by the court of the prison;
and we often read in Jeremiah of the court of the prison being in or near the king's house, see ( Jeremiah 32:2 ) ,

after him Pedaiah the son of Parosh;
went on from hence with the repair.

Nehemia 3:25 In-Context

23 Daarna verbeterden Benjamin, en Hassub, tegenover hun huis; na hem verbeterde Azaria, de zoon van Maaseja, den zoon van Hananja, bij zijn huis.
24 Na hem verbeterde Binnui, de zoon van Henadad, een ander maat; van het huis van Azarja tot aan den hoek en tot aan het punt;
25 Palal, de zoon van Uzai, tegen den hoek, en den hogen toren over, die van des konings huis uitsteekt, die bij den voorhof der gevangenis is; na hem Pedaja, de zoon van Paros;
26 De Nethinim nu, die in Ofel woonden, tot tegenover de Waterpoort aan het oosten, en den uitstekenden toren.
27 Daarna verbeterden de Thekoieten een ander maat; tegenover den groten uitstekenden toren, en tot aan den muur van Ofel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.