Numberi 14:6

6 En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde van degenen, die dat land verspied hadden, scheurden hun klederen.

Numberi 14:6 Meaning and Commentary

Numbers 14:6

And Joshua the son of Nun, and Caleb the son of Jephunneh
Rose up and interposed in this affair, looking upon themselves under a special obligation so to do, as they were capable of confronting the other spies, and contradicting what they had said:

[which were] of them that searched the land;
they were two of that number, and were the more concerned to hear such a false account given, and distressed to observe the mutiny of the people, and therefore judged themselves in duty bound to do all they could to stop it:

rent their clothes;
in token of sorrow for the sins of the people; and at their blasphemy and ingratitude against God, and in dread of his wrath and fury breaking forth upon them.

Numberi 14:6 In-Context

4 En zij zeiden de een tot den ander: Laat ons een hoofd opwerpen, en wederkeren naar Egypte!
5 Toen vielen Mozes en Aaron op hun aangezichten, voor het aangezicht van de ganse gemeente der vergadering van de kinderen Israels.
6 En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde van degenen, die dat land verspied hadden, scheurden hun klederen.
7 En zij spraken tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende: Het land, door hetwelk wij getrokken zijn, om hetzelve te verspieden, is een uitermate goed land.
8 Indien de HEERE een welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land, hetwelk van melk en honig is vloeiende.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.