Numberi 23:27

27 Verder zeide Balak tot Bileam: Kom toch, ik zal u aan een ander plaats medenemen; misschien zal het recht zijn in de ogen van dien God, dat gij het mij van daar vervloekt.

Numberi 23:27 Meaning and Commentary

Numbers 23:27

And Balak said unto Balaam, come, I pray thee
Come along with me: I will bring thee unto another place: if not better for the view of the people, yet a more religious place, on which account the king hoped for success:

peradventure it will please God that thou mayest curse me them from
thence;
it may be God will give thee leave to curse the people from that place, being devoted to sacred service: this is the first time that Balak makes mention of the name of God; and he now seems to be satisfied that it was not Balaam's fault that he did not curse Israel, but that he was hindered by God, who would not suffer him to do it.

Numberi 23:27 In-Context

25 Toen zeide Balak tot Bileam: Gij zult het ganselijk noch vloeken, noch geenszins zegenen.
26 Doch Bileam antwoordde en zeide tot Balak: Heb ik niet tot u gesproken, zeggende: Al wat de HEERE spreken zal, dat zal ik doen?
27 Verder zeide Balak tot Bileam: Kom toch, ik zal u aan een ander plaats medenemen; misschien zal het recht zijn in de ogen van dien God, dat gij het mij van daar vervloekt.
28 Toen nam Balak Bileam mede tot de hoogte van Peor, die tegen de woestijn ziet.
29 En Bileam zeide tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren, en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.