5
De zot vouwt zijn handen samen, en eet zijn eigen vlees.
6
Een hand vol met rust is beter, dan beide de vuisten vol met arbeid en kwelling des geestes.
7
Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid onder de zon;
8
Daar is er een, en geen tweede; hij heeft ook geen kind, noch broeder; nochtans is van al zijn arbeid geen einde; ook wordt zijn oog niet verzadigd van den rijkdom, en zegt niet: Voor wien arbeide ik toch, en doe mijn ziel gebrek hebben van het goede? Dit is ook ijdelheid, en het is een moeilijke bezigheid.
9
Twee zijn beter dan een; want zij hebben een goede beloning van hun arbeid;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.