Richtere 1:34

34 En de Amorieten drongen de kinderen van Dan in het gebergte; want zij lieten hun niet toe, af te komen in het dal.

Richtere 1:34 Meaning and Commentary

Judges 1:34

And the Amorites forced the children of Dan into the
mountain
Into the mountainous part of the tribe of Dan; the most noted mountains in it were Sear and Baalah, which lay on the border of Judah, ( Joshua 15:10 Joshua 15:11 ) ; Joppa in this tribe was built on an high rock, and so Gibbethon, as its name seems to import, perhaps was built on a hill or mountain, as were the cities after mentioned:

for they would not suffer them to come down to the valley;
which lay between Joppa and Caesarea, the plain of Sharon, in which were Lydda, Jamnia which belonged to their tribe, and they afterwards enjoyed; (See Gill on Joshua 19:48).

Richtere 1:34 In-Context

32 Maar de Aserieten woonden in het midden der Kanaanieten, die in het land woonden; want zij verdreven hen niet.
33 Nafthali verdreef de inwoners van Beth-Semes niet, noch de inwoners van Beth-Anath, maar woonde in het midden der Kanaanieten, die in het land woonden; doch de inwoners van Beth-Semes en Beth-Anath werden hun cijnsbaar.
34 En de Amorieten drongen de kinderen van Dan in het gebergte; want zij lieten hun niet toe, af te komen in het dal.
35 Ook wilden de Amorieten wonen op het gebergte van Heres, te Ajalon, en te Saalbim; maar de hand van het huis van Jozef werd zwaar, zodat zij cijnsbaar werden.
36 En de landpale der Amorieten was van den opgang van Akrabbim, van den rotssteen, en opwaarts heen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.