Richtere 19:10

10 Doch de man wilde niet vernachten, maar stond op, en trok weg, en kwam tot tegenover Jebus (dewelke is Jeruzalem), en met hem het paar gezadelde ezelen; ook was zijn bijwijf met hem.

Richtere 19:10 Meaning and Commentary

Judges 19:10

But the man would not tarry that night
He was determined upon his journey; he perceived there was no end of the solicitations of his father-in-law, and did not know how long he intended to detain him, and therefore was resolved not to hearken to him any longer:

but he rose up and departed;
rose up from his seat, took his leave of his father-in-law, and proceeded on his journey:

and came over against Jebus, which is Jerusalem;
which was then called Jebus, because inhabited by the Jebusites, as appears from the following verse; this was about six miles from Bethlehem F16; so far they were come on in their journey homewards:

and there were with him two asses saddled;
which he brought with him when he came to Bethlehem, ( Judges 19:3 ) now said to be "saddled", either for him and his concubine to ride on; or they were bound or girt, as the word signifies, being loaded with bread, and wine, and provender; or it may be one of them was for him and his concubine to ride on by turns, and the other to carry the provisions:

and his concubine also was with him;
matters being now made up between them, she had agreed to go with him, and did, which was the end of his coming to her father's house; and therefore this is observed on that account, as well as for what follows in the tragical part of this history.


FOOTNOTES:

F16 Hieron. de loc. Heb. fol. 89. E.

Richtere 19:10 In-Context

8 Als hij op den vijfden dag des morgens vroeg op was, om weg te trekken, zo zeide de vader van de jonge vrouw: Sterk toch uw hart. En zij vertoefden, totdat de dag zich neigde; en zij beiden aten te zamen.
9 Toen maakte de man zich op, om weg te trekken, hij, en zijn bijwijf, en zijn jongen; en zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw, zeide: Zie toch, de dag heeft afgenomen, dat het avond zal worden, vernacht toch; zie, de dag legert zich, vernacht hier, en laat uw hart vrolijk zijn, en maak u morgen vroeg op uws weegs, en ga naar uw tent.
10 Doch de man wilde niet vernachten, maar stond op, en trok weg, en kwam tot tegenover Jebus (dewelke is Jeruzalem), en met hem het paar gezadelde ezelen; ook was zijn bijwijf met hem.
11 Als zij nu bij Jebus waren, zo was de dag zeer gedaald; en de jongen zeide tot zijn heer: Trek toch voort, en laat ons in deze stad der Jebusieten wijken, en daarin vernachten.
12 Maar zijn heer zeide tot hem: Wij zullen herwaarts niet wijken tot een vreemde stad, die niet is van de kinderen Israels; maar wij zullen voorttrekken tot Gibea toe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.