Richtere 19:14

14 Alzo togen zij voort, en wandelden; en de zon ging hun onder bij Gibea, dewelke Benjamins is;

Richtere 19:14 Meaning and Commentary

Judges 19:14

And they passed on, and went their way
Proceeded on in their journey from Jebus or Jerusalem, near to which they were:

and the sun went down upon them when they were by Gibeah, which
belongeth to Benjamin;
which is added, to distinguish it from another Gibeah in the tribe of Judah, ( Joshua 15:57 ) when they were come pretty near to this place, on the side of it, as it seems, the sun was just setting, which determined them to take up their lodging here, as follows.

Richtere 19:14 In-Context

12 Maar zijn heer zeide tot hem: Wij zullen herwaarts niet wijken tot een vreemde stad, die niet is van de kinderen Israels; maar wij zullen voorttrekken tot Gibea toe.
13 Voorts zeide hij tot zijn jongen: Ga voort, dat wij tot een van die plaatsen naderen, en te Gibea of te Rama vernachten.
14 Alzo togen zij voort, en wandelden; en de zon ging hun onder bij Gibea, dewelke Benjamins is;
15 En zij weken daarheen, dat zij inkwamen, om in Gibea te vernachten. Toen hij nu inkwam, zat hij neder in een straat der stad, want er was niemand, die hen in huis nam, om te vernachten.
16 En ziet, een oud man kwam van zijn werk van het veld in den avond, welke man ook was van het gebergte van Efraim, doch als vreemdeling verkeerde te Gibea; maar de lieden dezer plaats waren kinderen van Jemini.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.