Richtere 20:31

31 Toen togen de kinderen van Benjamin uit, het volk tegemoet, en werden van de stad afgetrokken; en zij begonnen te slaan van het volk, en te doorsteken, gelijk de andere malen, op de straten, waarvan de een opgaat naar het huis Gods, en de ander naar Gibea, in het veld, omtrent dertig man van Israel.

Richtere 20:31 Meaning and Commentary

Judges 20:31

And the children of Benjamin went out against the people
Sallied out of Gibeah upon them, where they had put themselves in array against them:

and were drawn away from the city;
the Israelites retreating, and dissembling a flight, which drew the Benjaminites to pursue after them, by which means they were drawn off to a greater distance from the city of Gibeah:

and they began to smite the people, and kill as at other times;
at the other two battles;

in the highways;
where it seems two ways met:

of which one goeth up to the house of God;
to Bethel, as the Targum {t}; or rather to Shiloh, where the house or tabernacle of God was, and was two miles from Gibeah, as Bunting F21 says:

and the other to Gibeah in the field;
so called, to distinguish it from the other Gibeah situated on an hill:

about thirty men of Israel;
which were killed in this running fight; and it seems as if one part of the army of Israel took one road, and the other the other road, and so divided the army of the Benjaminites that pursued after them.


FOOTNOTES:

F20 So the Septuagint, and Noldius, p. 69. No. 345.
F21 Travels p. 121.

Richtere 20:31 In-Context

29 Toen bestelde Israel achterlagen op Gibea rondom.
30 En de kinderen Israels togen op, aan den derden dag, tegen de kinderen van Benjamin; en zij schikten den strijd op Gibea, als op de andere malen.
31 Toen togen de kinderen van Benjamin uit, het volk tegemoet, en werden van de stad afgetrokken; en zij begonnen te slaan van het volk, en te doorsteken, gelijk de andere malen, op de straten, waarvan de een opgaat naar het huis Gods, en de ander naar Gibea, in het veld, omtrent dertig man van Israel.
32 Toen zeiden de kinderen van Benjamin: Zij zijn voor ons aangezicht geslagen, als te voren; maar de kinderen Israels zeiden: Laat ons vlieden, en hen van de stad aftrekken naar de straten.
33 Toen maakten zich alle mannen van Israel op uit hun plaatsen, en schikten den strijd te Baal-Thamar; ook brak Israels achterlage op uit haar plaats, na de ontbloting van Gibea.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.