Richtere 9:28

28 En Gaal, de zoon van Ebed, zeide: Wie is Abimelech, en wat is Sichem, dat wij hem dienen zouden? is hij niet een zoon van Jerubbaal? en Zebul zijn bevelhebber? dient liever de mannen van Hemor, den vader van Sichem; want waarom zouden wij hem dienen?

Richtere 9:28 Meaning and Commentary

Judges 9:28

And Gaal the son of Ebed said
As they were then making merry, drinking and carousing:

who is Abimelech, and who is Shechem, that we should serve him?
who is this Abimelech the Shechemite? or who is he more than Shechem, the old prince of this place, long ago dispossessed of it? the one is no better than the other, nor has a better title to rule and government than the other, that we should serve him; nay, of the two, the descendants of the old Shechem have the best title:

is not he the son of Jerubbaal?
that pleaded against Baal, and threw down his altar, the god you now serve:

and Zebul his officer?
has he not set him over you? not content to rule you himself, he has set up another as an officer over you under him, and thus you are like to be governed in a tyrannical manner, and oppressed:

serve the men of Hamor--for why should we serve him?
that is, rather serve them than him; which was speaking very contemptuously of his government, preferring the descendants of Hamor, the old Canaanitish prince, that ruled in this place, to Abimelech; and if Gaal was a descendant of his, he spoke in good earnest, and thought this a proper opportunity to get the government of the city restored to him and his family, since their old religion and idolatry were established among them; and if they had received the one, why not the other?

Richtere 9:28 In-Context

26 Gaal, de zoon van Ebed, kwam ook met zijn broederen, en zij gingen over in Sichem; en de burgeren van Sichem verlieten zich op hem.
27 En zij togen uit in het veld, en lazen hun wijnbergen af, en traden de druiven, en maakten lofliederen; en zij gingen in het huis huns gods, en aten en dronken, en vloekten Abimelech.
28 En Gaal, de zoon van Ebed, zeide: Wie is Abimelech, en wat is Sichem, dat wij hem dienen zouden? is hij niet een zoon van Jerubbaal? en Zebul zijn bevelhebber? dient liever de mannen van Hemor, den vader van Sichem; want waarom zouden wij hem dienen?
29 Och, dat dit volk in mijn hand ware! ik zoude Abimelech wel verdrijven. En tot Abimelech zeide hij: Vermeerder uw heir, en trek uit.
30 Als Zebul, de overste der stad, de woorden van Gaal, den zoon van Ebed, hoorde, zo ontstak zijn toorn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.