Spreuken 5:20

20 En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen?

Spreuken 5:20 Meaning and Commentary

Proverbs 5:20

And why wilt thou, my son, be ravished with a strange woman,
&c.] Or "err with her" ^F25; after all those inconveniences and miseries that follow upon a conversation with a harlot, and all those advantages of a marriage state set before thee; why wilt thou be, so foolish and mad as to have a fondness for an harlot and dote upon her, and neglect entering into a marriage state, or forsake the wife of youth? and yet though things are so clearly stated and aptly represented, and the expostulation made in the most tender and affectionate manner; it is suggested as if after all it would not be attended unto, but a harlot be preferred to a wife of youth, a filthy beast to a loving hind, and dirty puddles of water in a ditch to running streams from a well or fountain; and embrace the bosom of a stranger?
that is not thy wife; a description of unlawful love and impure embraces, which are dissuaded from.

---

FOOTNOTES:

F25 "Errares", Junius & Tremellius, Piscator; "aberrares", Cocceius.

Spreuken 5:20 In-Context

18 Uw springader zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd;

19 Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde.

20 En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen?

21 Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.

22 Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden.