Parallel Bible results for "Richtere 9:44-54"

Richtere 9:44-54

SVV

NIV

44 Want Abimelech en de hopen, die bij hem waren, overvielen hen, en bleven staan aan de deur der stadspoort; en de twee andere hopen overvielen allen, die in het veld waren, en sloegen hen.
44 Abimelek and the companies with him rushed forward to a position at the entrance of the city gate. Then two companies attacked those in the fields and struck them down.
45 Voorts streed Abimelech tegen de stad dienzelven gansen dag, en nam de stad in, en doodde het volk, dat daarin was; en hij brak de stad af, en bezaaide haar met zout.
45 All that day Abimelek pressed his attack against the city until he had captured it and killed its people. Then he destroyed the city and scattered salt over it.
46 Als alle burgers des torens van Sichem dat hoorden, zo gingen zij in de sterkte, in het huis van den god Berith.
46 On hearing this, the citizens in the tower of Shechem went into the stronghold of the temple of El-Berith.
47 En het werd Abimelech aangezegd, dat alle burgeren des torens van Sichem zich verzameld hadden.
47 When Abimelek heard that they had assembled there,
48 Zo ging Abimelech op den berg Zalmon, hij en al het volk, dat met hem was; en Abimelech nam een bijl in zijn hand, en hieuw een tak van de bomen, en nam hem op, en legde hem op zijn schouder; en hij zeide tot het volk, dat bij hem was: Wat gij mij hebt zien doen, haast u, doet als ik.
48 he and all his men went up Mount Zalmon. He took an ax and cut off some branches, which he lifted to his shoulders. He ordered the men with him, “Quick! Do what you have seen me do!”
49 Zo hieuw ook al het volk een iegelijk zijn tak af, en zij volgden Abimelech na, en legden ze aan de sterkte, en verbrandden daardoor de sterkte met vuur; dat ook alle lieden des torens van Sichem stierven, omtrent duizend mannen en vrouwen.
49 So all the men cut branches and followed Abimelek. They piled them against the stronghold and set it on fire with the people still inside. So all the people in the tower of Shechem, about a thousand men and women, also died.
50 Voorts toog Abimelech naar Thebez, en hij legerde zich tegen Thebez, en nam haar in.
50 Next Abimelek went to Thebez and besieged it and captured it.
51 Doch er was een sterke toren in het midden der stad; zo vloden daarheen al de mannen en de vrouwen, en alle burgers van de stad, en sloten voor zich toe; en zij klommen op het dak des torens.
51 Inside the city, however, was a strong tower, to which all the men and women—all the people of the city—had fled. They had locked themselves in and climbed up on the tower roof.
52 Toen kwam Abimelech tot aan den toren, en bestormde dien; en hij genaakte tot aan de deur des torens, om dien met vuur te verbranden.
52 Abimelek went to the tower and attacked it. But as he approached the entrance to the tower to set it on fire,
53 Maar een vrouw wierp een stuk van een molensteen op Abimelechs hoofd; en zij verpletterde zijn hersenpan.
53 a woman dropped an upper millstone on his head and cracked his skull.
54 Toen riep hij haastelijk den jongen, die zijn wapenen droeg, en zeide tot hem: Trek uw zwaard uit, en dood mij, opdat zij niet van mij zeggen: Een vrouw heeft hem gedood. En zijn jongen doorstak hem, dat hij stierf.
54 Hurriedly he called to his armor-bearer, “Draw your sword and kill me, so that they can’t say, ‘A woman killed him.’ ” So his servant ran him through, and he died.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.